Het segment van middelzware sportmotoren bruist als nooit tevoren, en twee modellen die recent veel aandacht hebben getrokken zijn de Ducati Panigale V2 en de nieuwe Yamaha R9. Op papier lijken ze sterk op elkaar: sportmotoren die prestaties bieden die een circuit waardig zijn zonder het minimale comfort voor dagelijks gebruik op te offeren. Maar zodra je opstapt en de kilometers begint op te tellen, worden de verschillen duidelijker dan je op het eerste gezicht zou denken.
Ducati heeft de Panigale V2 gepositioneerd als een pure supersport, een erfgenaam van een rijke racegeschiedenis. Het ontwerp, de technische opzet en het karakter zijn allemaal gericht op pure sportieve sensaties, zonder zo extreem of radicaal te zijn als de Panigale V4. De L-twin motor is de kern van deze motorfiets, met een compact ontwerp dat een extreem licht monocoque frame mogelijk maakt. Yamaha daarentegen zag een gat in de markt na het verdwijnen van de R6. De R9 is een logischer alternatief voor wie een sportmotor zoekt die ook op de weg goed tot zijn recht komt. De driecilinder motor is bekend en betrouwbaar, direct overgenomen van de MT-09, maar aangepast voor een meer radicale aanpak zonder verlies van veelzijdigheid.
Het eerste grote verschil zit in de motoropzet. Ducati gaat voor de V2 die we al kennen van de vorige Panigale V2, hoewel deze nu lichte aanpassingen heeft ondergaan om aan de nieuwe Euro 5+ normen te voldoen. Ondanks deze beperkingen blijft de motor zijn karakter behouden en levert hij nog steeds opmerkelijke prestaties. Opmerkelijk genoeg biedt de motorrem zelfs in de maximale configuratie weinig weerstand, wat invloed kan hebben bij het aansnijden van bochten als het schakelen niet goed wordt beheerd. Yamaha daarentegen kiest voor de driecilinder uit de MT-09, een krachtbron die opvalt door zijn soepelheid en krachtige reactie vanuit lage toeren. Tot 6.000 rpm biedt de motor van de R9 een sterkere aanzet dan die van de Panigale V2, hoewel de verschillen daarna kleiner worden en beide motoren last hebben van een gebrek aan hoge toeren, deels door de Euro 5+ beperkingen.
Een duidelijk verschil zit ook in de gasrespons. De driecilinder van de Yamaha reageert direct en geeft een gevoel van directe verbinding met het achterwiel. Dit verbetert niet alleen de controle bij het openen van het gas, maar maakt ook het doseren in situaties met minder grip eenvoudiger. De V2 van de Ducati, hoewel progressief en effectief, vereist een kleine marge voordat al het koppel vrijkomt, wat de rijder dwingt om vooraf bedachtzaam te zijn op zijn gasbeheer.