Het is nauwelijks te geloven dat mijn eerste ontmoeting met de Honda Crossrunner al 14 jaar geleden plaatsvond. In april 2011 landde ik op Mallorca, met gemengde gevoelens. De eerste persfoto's hadden me sceptisch gemaakt: het nieuwe Honda-concept kwam op papier wat plomp en log over. Maar zoals zo vaak in het leven bedriegt de eerste indruk. Toen ik de motor in de mediterrane ochtendzon op de parkeerplaats van onze uitvalsbasis zag, veranderde het plaatje compleet. Slanker, sierlijker, harmonieuzer. Alleen schuin van voren bleef de uitstraling wennen - de prijs voor het feit dat de ontwerpers een echte V4-motor in dit innovatieve Crossover-concept moesten inpassen.
Honda koos destijds voor een pragmatische aanpak. Geen marketingprullaria, geen legendarische modelgeschiedenis om op terug te vallen - maar het resultaat van nuchter marktonderzoek. Het moest gewoon een motorfiets zijn die meerdere gebruiksdoelen tegelijkertijd afdekt. Een alleskunner voor degenen zonder de luxe van een andere motor voor elke gelegenheid. Deze eerlijkheid maakte toen al indruk op me.
Wat me echter niet alleen imponeerde, maar echt verraste, was de motor. Op papier leek deze V4 met 102 pk misschien niet spectaculair, maar op de kronkelige wegen van Mallorca ontpopte hij zich als een emotioneel hoogtepunt. Met een hartverscheurend gebrul schreeuwde het aggregaat door de berglandschappen, met een toerenbereik van laag in de toeren tot duizelingwekkende 12.000 tpm. In een voertuigcategorie waar je voornamelijk monocilinders of tweecilinders tegenkomt, viel deze verfijnde viercilinder volledig uit de toon - in de allerbeste zin.