Er zijn motoren die meteen als duidelijke winnaars opvallen. Perfecte specificaties, de nieuwste technologie, snelle rondetijden – dat zijn de punten die veel modellen in de harten van de fans schieten. En dan zijn er motoren zoals de Kawasaki Z1000. Een bike dat zich niet door hightech snufjes of baanbrekende rondetijden naar voren schuift, maar met een ongefilterde, rauwe aanwezigheid die zelfs tien jaar later nog indruk maakt.
In 2014 bevond de Z1000 zich in een meedogenloos competitieve omgeving. KTM veroorzaakte opschudding met de nieuw ontwikkelde 1290 Super Duke R, BMW bracht met de S1000R een precisieapparaat op de markt dat voor velen de maatstaf was in het naked-segment. En daartussen, Kawasaki met de Z1000. Geen lichtgewicht wonder, geen tractiecontrole, geen elektronica-overload – maar eerder een krachtige viercilinder, een design als uit een anime-film en een uitstraling die ergens tussen "agressief" en "badass" lag. De Z1000 was niet de snelste, niet de technologisch meest geavanceerde en ook niet de krachtigste naked bike van zijn tijd. Maar misschien wel de eerlijkste.