De BMW R 1300 GS Adventure werd door reisliefhebbers lang verwacht en met enthousiasme ontvangen toen hij eindelijk op de markt kwam. Met zijn hoge modulariteit en veelzijdigheid richt hij zich specifiek op rijders die op zoek zijn naar een motor die zowel op lange wegtrajecten als in uitdagend terrein kan overtuigen. Toch rijst de vraag: is het echt zinvol om met een 1300 Adventure het terrein in te gaan?
Er zijn ongetwijfeld betere alternatieven voor rijders die constant off-road zijn. Lichtere, wendbaardere machines zijn speciaal voor dergelijke inzet ontwikkeld en veel gemakkelijker te hanteren. Maar voor veel geïnteresseerden in een GS Adventure hoort af en toe off-road rijden er gewoon bij – vooral bij lange reizen. Hoe verder men zich van de goed ontwikkelde wegen van Midden-Europa verwijdert, hoe waarschijnlijker het wordt dat men ook onverharde wegen of uitdagende passages moet overwinnen. Vooral in afgelegen regio's in het oosten of zuiden van de wereld is het vermogen van een motor om dergelijke ontberingen te doorstaan een belangrijke factor.
De GS 1300 Adventure moet hier precies scoren: als een motor die ook in situaties buiten de geasfalteerde wegen kan presteren, zonder in te boeten op het comfort en de langeafstandsbekwaamheid waarvoor deze modelreeks bekend staat.
En als je naar de GS 1300 Adventure kijkt, lijkt hij op het eerste gezicht precies zoals je zou verwachten: een machine die duidelijk is ontworpen voor langeafstandsgebruik. De enorme tank die de benen goed beschermt tegen wind en weer, het gigantische windscherm met de kleine winglets aan de zijkanten voor extra windbescherming – alles schreeuwt om comfort over lange afstanden. Maar als de motor op de middenbok staat en je probeert hem eraf te halen, denk je onvermijdelijk: "Geen enkele manier dat je met zoiets het terrein in kunt."
Maar is dat echt zo? Precies dat willen we in dit verslag ontdekken.